top of page

Setting van Hamaland

De informatie hieronder heeft als doel om spelers te voorzien van achtergrondinformatie en 
het vaststellen van enkele gebruiken en normen. Als speler kan je uiteraard afwijken van
normen of juist conformeren, wat je wilt, maar wij zien een gemeenschappelijk vertrekpunt als bevorderlijk voor het spel.
Verder is het handig om te vermelden dat Hamaland een LARP is en geen re-enactment. Het dorpsleven is daarom enorm gedramatiseerd en historische gebeurtenissen en individuen zijn (deels) verzonnen en samengevoegd in dezelfde tijdslijn. Een soort van ‘Netflix based on true events’ zeg maar.

Hamaland Kaart.jpg
011418-23-Art-History-Medieval-Middle-Ages.jpeg
Frankish grave_edited.jpg
status.jpg
Setting: Diensten

Omgeving

Het dorp Freybron is permanent, maar doorgaans spaarzaam bewoond en wordt gekenmerkt door een drietal hoeves. Het dorp dient vooral als ontmoetingsplaats voor de drie grote sibbes (families) uit de omgeving die al sinds mensenheugenis in dit gebied wonen en elk één van de hoeves in het dorp onderhouden. De sibbes komen regelmatig bij elkaar in Freybron om geldende afspraken opnieuw te bekrachtigen, om te handelen, en om gemeenschappelijke riten en gebruiken uit te voeren.

Freybron is regionaal vooral bekend omdat het ooit is bezocht door de godin Freya die aldaar baadde in de nabijgelegen bron, de bron is sindsdien geneeskrachtig. Het verhaal gaat dat een lokale gluiperd, Sikbert genaamd, haar kleren stal en vervolgens ging gluren terwijl de Godin zat te baadden. In haar toorn heeft zij hem in de heilige eik veranderd die nog altijd buiten het dorp staat. De rest van de dorpsbewoners hebben de godin vervolgens van de mooiste kleren en sierraden van het dorp voorzien om haar alsnog te bekoren, en als dank heeft zij vervolgens een krans met twaalf linten achtergelaten als zegening voor het dorp. Deze krans wordt nog altijd in het dorp bewaard en ten tijde van belangrijke festivals tevoorschijn getoverd en Freybron ontleent veel van haar belang in de omgeving aan het bezit van deze krans. De geneeskrachtige bron is door de jaren heen uitgegroeid tot een belangrijk bedevaartsoord en offerplek voor individuën die de zegening van Freya nastreven.

Het dorp wordt bestuurd door een raad van dorpsoudsten bestaande uit de leiders van de drie sibbes. Ook kan er in tijden van nood een algemene thing(raad) bijeen geroepen worden om gewichtige zaken te besluiten. Het dorp en de nabije omgeving zijn tribuutplichtig aan de lokale krijgsheer Maiert de Kromme. Maiert legt verantwoording af aan Meginhard III comes (graaf) van Hamaland en vasal van de Friesche koning.  


Al met al is Freybron het sociale, religieuze, en economische hart van de omliggende landerijen en bossen, en tevens de plek waar Meginhard III zijn afgezanten naar toe stuurt om de jaarlijkse tributen op te strijken, en om zijn --uiterst milde-- heerschappij voelbaar te maken. Freybron geniet een grote mate van onafhankelijkheid, die echter in recente jaren wel wat vaker beproefd is: om de strijd met de Franken te bekostigen zijn de tributen aan de Friesche koning meermaals verhoogd en heeft Meginhard vaker dan in voorgaande jaren zijn onderdanen naar Freybron moeten sturen.  

Setting: Tekst

Geloof & Spiritualiteit

“Rondom de stronk van de gevelde appelboom van Iðunn te Appelskea zijn vele kleine offers geplaatst. Het restant van deze ooit machtige boom laat nog steeds de sporen van de bijlhouwen zien die haar geveld hebben. Het geweld is nog vers, maar wellicht hebben de offers hun werk gedaan, want een week nadat de boom hardhandig gekapt werd, groeit er bij het eerste ochtendlicht tussen de spaanders een nieuw kwetsbaar scheutje naar boven. “Iðunn zij geprezen”.


Iets verderop ligt de stam van de boom, waarover onheilspellende kraaien en raven waken. Sommige stukken van haar schors zijn weggesneden, en in het ontblote hout zijn kruizen gekerfd, en zelfs één naam: “Sanctus Wulfhardus” -- de heilige Wulfhard. De aarde ruikt naar ijzer, en naar verderf, al is het lichaam van de heilige reeds geborgen. Het verhaal gaat dat de priester Wulfhard, gezonden van over de zee om de Hamanen en de Friezen te bekeren, de lokale bevolking had uitgedaagd hun eigen heilige appelboom om te hakken. Hij zou op de plek gaan staan waar de boom ter aarde zou storten, en met de bescherming van zijn God zou hij ongedeerd blijven. De appelboom ging om, en Wulfhard moest deze daad van heiligschennis met zijn leven bekopen; zelfs toen hij een kruis sloeg, week de vallende boom niet van haar pad.


In Frankia is Wulfhard tot martelaar uitgeroepen. Aldaar gaat inmiddels het verhaal dat hij zijn uitdaging overleefd had, maar dat de lokale volgelingen van Iðunn hem vervolgens afgeslacht hebben. In Appelskea zelf is inmiddels, enkele jaren later, een kleine schrijn in zijn naam opgebouwd, naast de jonge appelboom die uit de oude stronk gegroeid is. Lokale Christenen brengen offers naar de schrijn, dikwijls appels, om de dappere daad van de gesneuvelde Angelsaks te herdenken. Was hij niet immers de volgelingen van Iðunn, misschien zelfs de Godin zelf, te slim afgeweest? Zijn onfortuinlijke dood vormt een herinnering dat de oude Goden macht hebben, maar wel feilbaar zijn. De priesteres van Iðunn verkoopt de offerappels met liefde aan de pelgrims die de tocht naar de schrijn van Wulfhard hebben afgelegd, al zij het voor een hoge prijs. Een fragiele balans heeft zich hersteld. “Wie is er nu wie te slim af?” grinnikt de priesteres ‘s avonds tegen haar echtgenoot. Iets duisters begint buiten haar hut te schaterlachen, en inmiddels weet ook zij het antwoord op haar eigen vraag niet meer zo zeker.”


Hoewel Hamaland nooit onderdeel is geweest van de Frankische koninkrijken, hebben het graafschap en haar inwoners veel contact en uitwisseling gehad met haar machtige zuiderburen. Deze uitwisseling is nergens zo zichtbaar als op het gebied van religie: door de eeuwen heen is er in Hamaland een bijzonder evenwicht ontstaan tussen verscheidene geloven, bijgeloven, en gebruiken. In Hamaland leven Christenen en lieden die in de Germaanse goden geloven. Zelfs sporen van Romeinse goden zijn nog terug te vinden, en niet zelden wordt het geloof van een willekeurige Hamaan door verscheidene tradities en gebruiken gevormd. Bij gebrek aan overkoepelende, geïnstitutionaliseerde kerk- en tempelstructuren, hebben de geloven in dit gebied zich relatief organisch ontwikkeld, aan de hand van verhalen en gebruiken die mondeling en van generatie op generatie overgedragen werden. Rechtlijnigere gelovigen uit de Frankische koninkrijken slaan deze situatie argwanend gade, verontrust over het gebrek aan orthodoxie en eenduidige gelovigheid, maar in Hamaland zelf zijn de tegenstellingen tussen Christenen en paganisten vooralsnog verwaarloosbaar. Zelfs verwoede pogingen van Frankische en Angelsaksische missionarissen hebben geen grote religieuze breuken in Hamaland weten te forceren.


Dit heeft als gevolgd dat er in Hamaland bijvoorbeeld Christenen leven die moeiteloos geloven dat hun familie van oudsher van Thor afstamt, en mensen die niet alleen offeren aan Odin, Frigg, en Saxnot, maar ook aan Jezus en Maria. Heilige bronnen, bomen, en andere betekenisvolle landschapskenmerken hebben voor zowel Christenen als paganisten betekenis, vaak tegelijkertijd en zonder al te veel strijd. Hoewel hun religieuze overtuigingen hen wellicht enigszins onderscheiden, worden de levens van de meeste Hamanen veelal door dezelfde gemeenschappen, en lokale gebruiken en wijsheden bepaald. Er is veel sociale en economische druk om er samen uit te komen. Iedereen probeert op zijn of haar eigen manier het ongewisse te begrijpen en te bekoren, om zo de onzekerheid en onvoorspelbaarheid van de natuur en het lot te duiden en te sturen. Wat Hamanen delen aan familie en verwanten, aan georven kennis, en aan handelingen om onheil af te wenden is dikwijls bepalender dan de naam die zij mompelen bij een offer, of de vorm van het teken dat zij slaan na een schietgebed.

Zoals de verhalen hierboven laten zien, dreigt uit het zuiden een gevaar voor dit equilibrium: het Frankische koninkrijk, met haar georganiseerde kerk en haar Angelsaksische missionarissen, stuurt aan op zowel militair als religieus conflict. In de voetsporen van de Frankische legers volgen de priesters en bisschoppen met hun relieken en hun bijlen. Uit het hout van heilige bomen worden kerken en monnikscellen gebouwd. Heilige bronnen worden omgevormd tot doopvonten, waarin de lokale bevolking hardhandig wordt gedoopt. Of dit ook zal geschieden in Hamaland, willen de runenstenen hardnekkig niet vertellen.

Setting: Tekst

Identiteit

De inwoners van Hamaland zijn Frank noch Fries noch Saks. Hun gemarginaliseerde maar ook aan verandering onderhevige positie betekent dat geen van deze overkoepelende identiteiten ooit echt is blijven plakken in de gouw. Gemeenschappelijke identiteiten beginnen op het niveau van de sibbes en zijn daar het meest gevestigd. Deze identiteitsgevoelens breiden zich slechts mondjesmaats uit naar een wat vagere lokale, regionale en dus politieke identiteit. Men is zich bewust dat zij in de gouw Hamaland wonen, en ondergeschikt zijn aan graaf Meginhard; dit zijn zij echter niet omdat zij zijn Hamanen zijn, of omdat Freybron van hem is. Oude gebruiken en afspraken die nog immer van belang zijn getuigen van de juiste verhoudingen tussen de sibbes van Freybron en de graaf. Hun wederzijdse banden, plichten, en afhankelijkheden vormen een zekere vorm van ongeschreven gewoonheidsrecht, waar beide partijen op terug kunnen vallen in tijden van conflict en onenigheid, om vervolgens tot een nieuwe verstandhouding te komen.


Sommige lieden kunnen wel hun familielijnen tot de grotere politieke groeperingen en helden traceren. Zij zullen wellicht in bepaalde gevallen een dergelijke afstamming laten gelden, maar dit zijn bewuste keuzes, wanneer men een bepaalde relatie wil benadrukken of hervinden. Zo zou iemand van van oudsher Frankische afkomst dit kunnen benadrukken wanneer dit hem een politiek of economisch voordeel op kan leveren. Van een passieve “nationale” identiteit is echter niet te spreken in Hamaland. De inwoners van Freybron zullen binnen Hamaland verwijzen naar het feit dat ze uit dit dorp komen. In de zeldzame gevallen dat zij zich buiten de gouw begeven, zullen zij zich wellicht als afkomstig uit de gouw van Hamaland identificeren, maar dat is enkel omdat een dergelijke identificering van hen wordt gevraagd, niet omdat zij daar zelf direct heel veel waarde aan hechten. Het is nou eenmaal waar je vandaan komt.

Setting: Tekst

Status

De inwoners van Freybron zijn allemaal vrije boeren wiens families vrij-overerfbaar land bezitten in de omgeving van het dorp. Dit is een groot voorrecht, en maakt jullie allemaal tot de vertegenwoordigers van de vroegmiddeleeuwse middenstand; jullie hebben bezittingen, mogen aanspraak maken op bepaalde gewoonheidsrechten, en hebben derhalve ook zekere beschermingen tegen uitbuiting en vernedering door jullie graaf en zijn onderdanen. Als vrije boeren vormen jullie de economische basis die binnen het graafschap de militaire en gerechtelijke infrastructuur mogelijk maakt. De families van Freybron leveren al generaties geen strijders meer aan de graaf, maar betalen wel tributen om het voor hem mogelijk te maken zijn eigen mannen te bewapenen en te bevoorraden. Aan de rechtspraak van de graaf heeft het dorp zich redelijk weten te onttrekken; hoewel een deel van de tributen ook bedoeld is om rondreizende rechters te bekostigen, vindt Meginhard het prima als lokale families en gemeenschappen hun eigen geschillen beslechten zonder zijn inmenging. 


Deze relatief onafhankelijke positie van Freybron zorgt ervoor dat jullie gewend zijn aan autonomiteit en zelfbeschikking, en deze voorrechten ook graag erkend zien worden door omliggende lieden van gelijke of lagere, onvrije status. Status moet actief uitgedragen en ommuurd worden: wie langere tijd geen aanspraak maakt op diens voorrechten of privileges dreigt deze binnen het gewoonheidsrecht te verliezen. Wie instemt met vernederende of status verlagende diensten of heffingen, verlaagt ook diens status.


Wanneer een inwoner van Freybron in contact komt met lieden van een hogere status --dienaren van koningen, van graven, of van functiebekleders van kerken en tempels-- begint een complex spel waarin tegelijkertijd de eigen status gewaarborgd moet worden, maar ook de hogere status van dit soort lieden erkend en gelegitimeerd dient te worden. Zij hebben immers de macht om bijvoorbeeld door geweld, economische en gerechtelijke druk, of andere vormen van wereldlijke en geestelijke invloed het dorp en haar inwoners zowel positief als negatief te beïnvloeden.


Dergelijke interacties zijn altijd ingewikkelde dansen van geven en nemen, maar bieden ook mogelijkheden. Lokale conflicten kunnen worden geëscaleerd naar hogere hoven. Families kunnen, indien gewenst, de steun van graaf, koning of priester verkrijgen om nieuwe privileges en voorrechten te bemachtigen die hun lokale positie kunnen verbeteren. Hoewel dit vaak wederdiensten en -plichten met zich meebrengt, is de toegevoegde status die goede verstandhoudingen met regionale machthebbers met zich mee kan brengen vaak een goed op zich. Wat ook zeker is, is dat een verbroken verstandhouding met dergelijke machthebbers ernstige gevolgen kan hebben; er zijn eerder families van hun bezittingen en vrijheden beroofd omdat zij de verkeerde allianties aangingen, of de verkeerde individuen beledigden.

Setting: Tekst
bottom of page